Betekenis van:
wethouder
wethouder (de ~ | meervoud wethouders)
Zelfstandig naamwoord
- lid v.h. gemeentebestuur
"(het college van) burgemeester en wethouders"
"de verantwoordelijke wethouder"
Hyperoniemen
wethouder
Zelfstandig naamwoord
- een lid van het dagelijkse uitvoerende bestuur van een Nederlandse gemeente
"Er zijn al sinds 1813 wethouders in Nederland."
Voorbeeldzinnen
- de heer Henk KOOL, wethouder te Den Haag, ter vervanging van de heer Pieter VAN WOENSEL;
- mevrouw Ellie FRANSSEN, wethouder te Voerendaal, ter vervanging van de heer Wim ZWAAN,
- de heer Lodewijk ASSCHER, wethouder te Amsterdam, ter vervanging van mevrouw Laetitia GRIFFITH,
- mevrouw Rinda DEN BESTEN, wethouder van Utrecht, ter vervanging van de heer Alexander SAKKERS.
- de heer Rik DE LANGE, wethouder van Zutphen, ter vervanging van de heer James LIDTH DE JEUDE,
- De heer Pieter Theodoor VAN WOENSEL, Wethouder van Den Haag, wordt benoemd tot lid in het Comité van de Regio’s ter vervanging van de heer G.A.A.
- Tot plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's wordt benoemd, voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006: Mevrouw L. J. GRIFFITH, Wethouder in Amsterdam, ter vervanging van de heer G. Ph. HUFFNAGEL.