Betekenis van:
wezen
wezen
Zelfstandig naamwoord
- de aard van iets
"Dat is het wezen van de schilderkunst."
wezen
Zelfstandig naamwoord
- bestaand individu, inzonderlijk een persoon of dier
"Zij was een wonderbaarlijk wezentje."
wezen (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- innerlijke gesteldheid van iem.
"Grootmoedigheid zit niet in zijn wezen."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
wezen (het ~ | meervoud wezens)
Zelfstandig naamwoord
- het voornaamste deel van een geheel
"het wezen van [de democratie]"
"in wezen"
Synoniemen
- kern
- essentialia
- essentie
- grond
- hoofdpunt
- hoofdzaak
- hypostase
- kernpunt
- kwintessens
- zwaartepunt
- primaat
- substantie
Hyperoniemen
wezen
Werkwoord
- Alternatieve onbepaalde wijs van zijn. Tegenwoordige tijd alleen in de gebiedende wijs: wees(t). De vorm gewezen wordt alleen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt
"Hij zal gezegend wezen."
wezen
Werkwoord
- bestaan; bestaan
"[die man] mag er best wezen"
"dat kan wel wezen, maar [het bevalt me niet]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik ben vandaag bloed wezen geven.
- De oorlog is in wezen voorbij.
- het wezen gaat boven de vorm;
- De respectieve bepalingen zijn in wezen identiek.
- In wezen mengsels van B99 tot B50.
- In wezen mengsels van B2 tot B20.
- De respectieve bepalingen zijn in wezen identiek.
- de gronden waarop het geneesmiddel in wezen gelijkwaardig wordt geacht;
- Die berekeningen wezen op een nettosteunintensiteit van 29,4 %.
- rassen die in wezen zijn afgeleid van het beschermde ras, wanneer het beschermde ras zelf niet een in wezen afgeleid ras is,
- Dit decreet is dus in wezen niet relevant voor het onderhavige onderzoek.
- Daardoor wordt in wezen zo’n […] % van KBC’s balans afgeschermd tegen afstoting of afbouw.
- Onder de voorwaarden van artikel 3 van bijlage V hebben wezen recht op de schooltoelage.
- In de beoordelingsperiode wezen alle schade-indicatoren op een negatieve ontwikkeling.
- Bovendien moet worden opgemerkt dat een tolheffing in wezen verschilt van een accijnsheffing.