Betekenis van:
wijding

wijding (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het gewijd zijn
"het was een dag vol wijding, in tegenstelling tot tweede paasdag"

Hyperoniemen

wijding (de ~ | meervoud wijdingen)
Zelfstandig naamwoord
  • plechtige zegening; wijding
"de wijding van een priester"

Synoniemen

Hyperoniemen