Betekenis van:
willen
willen
Werkwoord
- iets als verlangen hebben
"Hij wilde daarover geen uitsluitsel geven."
Voorbeeldzinnen
- We willen volledige zinnen.
- Zij willen rijk worden.
- Willen jullie thee of koffie?
- Waar zou u willen zitten?
- De kinderen wenen omdat ze willen eten.
- Mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer.
- Ik had graag groter willen zijn.
- Ik zou twee vragen willen stellen.
- Ik zou je vriendje willen zijn.
- Sommige mensen willen de grondwet wijzigen.
- Jullie willen een Franse film zien, nietwaar?
- Ik zou graag een plattegrond willen hebben.
- Ik zou graag sinaasappelsap willen hebben.
- Zijn zoons doen wat ze willen.
- Ik zou graag een auto willen huren.