Betekenis van:
winkelcentrum
winkelcentrum
Zelfstandig naamwoord
- gebied of overdekte galerij waar meerdere winkels en horecazaken zijn gevestigd
"We gingen een middagje winkelen in het plaatselijk winkelcentrum."
Voorbeeldzinnen
- Waar is het winkelcentrum?
- Het winkelcentrum wordt gesloopt.
- Ze ging met haar vrienden naar het winkelcentrum.
- Bouwen van winkelcentrum