Betekenis van:
winst

winst (de ~ | meervoud winsten)
Zelfstandig naamwoord
  • wat overblijft van opbrengst na kosten; iets dat gewonnen wordt; winst in getallen; nut
"netto winst"
"met winst [verkopen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

winst (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • voordeel in niet-economische zin
"winst opleveren"
"een winst van [drie] punten"

Hyperoniemen

Hyponiemen

winst (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het behalen v.d. zege; het winnen
"met de winst gaan strijken"
"op winst spelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

winst
Zelfstandig naamwoord
  • datgene wat men meer heeft dan voordat men investeerde

Voorbeeldzinnen

  1. Winst
  2. Winst
  3. Winst-bewijzen
  4. Geen winst
  5. Wel winst
  6. Instrument/winst
  7. Winst (verlies)
  8. Beschikbare winst
  9. Ingehouden winst.
  10. Resultaat (kosten — winst)
  11. de winst-en-verliesrekening;
  12. Winst/netto-omzet
  13. Bruto winst (× 1.000 CYP)
  14. Boekhoudgegevens: winst-en-verliesrekening
  15. Winst vóór belasting