Betekenis van:
wip
wip (de ~ | meervoud wippen)
Zelfstandig naamwoord
- op- en neer wippend speeltoestel; op- en neer wippend speeltoestel
"op de wip zitten"
Synoniemen
Hyperoniemen
wip
Zelfstandig naamwoord
- / een speeltuig bestaande uit een balk die in het midden op een verhoogde steun rust
"De kinderen vermaakten zich op de wip en de schommel van de speeltuin."
wip
Zelfstandig naamwoord
- het wippen
"Na een enkele wip met zijn staart vloog de vogel op."
wip (de ~ | meervoud wippen)
Zelfstandig naamwoord
- paringsdaad; geslachtsgemeenschap; omgang met iemand; het paren; geslachtsgemeenschap; seks; coïtus; geslachtsgemeenschap; paring
"een wip maken"
Synoniemen
- geslachtsgemeenschap
- coïtus
- gemeenschap
- geslachtsdaad
- liefdesdaad
- lijfsgemeenschap
- minnespel
- neukpartij
- nummertje
- wippertje
- bijslaap
- cohabitatie
- copulatie
Hyperoniemen
Hyponiemen
wip (de ~ | meervoud wippen)
Zelfstandig naamwoord
- sprongetje
"in een wip"
Synoniemen
Hyperoniemen
wip
Zelfstandig naamwoord
- lange hefboom van bruggen, putten e.d., met het steun- of draaipunt in het midden