Betekenis van:
wis

wis
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder meer, zonder twijfel
"iemand van een wisse dood redden"
"wis en waarachtig/zeker"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Als ge op de WC-bril pist, wis het af!
  2. wis- en sproei-inrichtingen,
  3. wis- en sproeivoorzieningen,
  4. DaimlerChrysler heeft de jaarlijkse toegangskosten voor de TI-website vastgesteld op 1254 EUR (1239 EUR voor toegang tot het hoofdgedeelte, het zogeheten WIS-net; de elektronische onderdelencatalogus is kosteloos, afgezien van een jaarlijkse bijdrage van 15 EUR voor administratieve kosten).
  5. Overal binnen het ICT-thema worden nieuwe perspectieven op ICT-gebied geboden, waarbij geput wordt uit andere wetenschappelijke en technologische disciplines (wis- en natuurkunde, materiaalkunde, biotechnologie, biowetenschappen, chemie, cognitiewetenschap, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen enz.).
  6. Om aan het in de verordening genoemde evenredigheidsbeginsel te voldoen is DaimlerChrysler echter bereid de kosten voor toegang tot WIS-net pro rata per maand, week, dag en uur in rekening te brengen voor respectievelijk 180, 70, 20 en 4 EUR. DaimlerChrysler is bereid deze kostenstructuur voor de toegang tot de site te handhaven en de kosten niet méér te verhogen dan het gemiddelde inflatiepercentage in de EU.