Betekenis van:
witje

witje
Zelfstandig naamwoord
  • muntje van tien cent

Synoniemen

Hyperoniemen

witje (het ~ | meervoud witjes)
Zelfstandig naamwoord
  • alcoholisch drankje; borrel als opkikker; borrel; borrel; groep van vlindersoorten; dat wat voorbereidt voor iets anders

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Witje
  2. Witje
  3. Soort witje
  4. Tongschar en witje (Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus)
  5. Het aandeel van de soorten kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, haring, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft in de aan boord gehouden vangst mag in totaal ten hoogste 50 % bedragen.
  6. Het aandeel van de soorten kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, schar, zwarte koolvis en kreeft in de aan boord gehouden vangst mag in totaal ten hoogste 60 % bedragen.”
  7. tot vaststelling van een verbod op de visserij op tongschar en witje in ICES-zone II a (EG-wateren), IV (EG-wateren) door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren
  8. Het aandeel van de soorten kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft in de aan boord gehouden vangst mag in totaal ten hoogste 10 % bedragen.