Betekenis van:
wond

wond (de ~ | meervoud wonden)
Zelfstandig naamwoord
  • verwonding van de huid
"zijn wonden likken"
"een diepe/gapende/lelijke wond"

Hyperoniemen

Hyponiemen

wond
Zelfstandig naamwoord
  • een beschadiging in of aan het lichaam
"Door zijn val had hij een diepe wond in zijn been."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze verzorgde zijn wond.
  2. Het zal de wond verergeren.
  3. Ze wond zich op over de veiligheid van haar zoon.
  4. De weg waarlangs het micro-organisme de gastheer binnendringt (oraal, inhalatie, huid/wond), kan ook de kritieke factor zijn.
  5. isolatie van C. botulinum voor infantiel botulisme (ontlasting) of wondbotulisme (wond) (isolatie van C. botulinum in ontlasting van volwassenen is niet relevant voor de diagnose van voedselbotulisme);