Betekenis van:
woonplaats
woonplaats (de ~ | meervoud woonplaatsen)
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar je woont; woonplaats volgens het bevolkingsregister
"in [zijn/haar/hun] (eigen) woonplaats"
"zonder (vaste) woon- of verblijfplaats"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Woonplaats
- Woonplaats
- (Woonplaats).
- (woonplaats).
- (woonplaats vanaf oktober 2002).
- Orgaan van de woonplaats
- organen van de woonplaats:
- moederschapsverzekering van uw woonplaats.
- Woonplaats: Milaan, Italië
- zekerheid) van de woonplaats.
- , b) Milaan, Italië (woonplaats).
- Orgaan in de woonplaats
- Orgaan van de woonplaats (2)
- 13 Woonplaats van de onderhoudsgerechtigde
- 08 Woonplaats van de consument