Betekenis van:
worst
worst (de ~ | meervoud worsten)
Zelfstandig naamwoord
- rol vlees in een vlies
"of je worst lust!"
"dat zal mij/me (een) worst zijn/wezen!"
Hyperoniemen
Hyponiemen
worst
Zelfstandig naamwoord
- een toegebonden eind darm of vlies dat gevuld is met vleeswaar
"Mag ik een blikje worstjes openmaken?"
Voorbeeldzinnen
- WORST
- worst;
- Gedroogde worst
- „Worst case”-scenario
- Bruto opbrengsten („worst case”)
- Worst van alle soorten
- Rullepølse (worst van opgerold vlees)
- Rullepølse (worst van opgerold vlees)
- Worst en dergelijke producten, excl. leverworst
- Worst is onder post 1601 begrepen.
- gefermenteerde vleesproducten, met inbegrip van gefermenteerde worst
- worst, vleeswaren, reuzel, vleesconserven en verwerkt slachtafval;
- Bedrijfsresultaat nog niet belast („worst case”)
- Vlees- en visproducten, behalve gedehydrateerd vlees en gedroogde worst
- gedroogde worst en smeerworst, niet gekookt en niet gebakken: