Betekenis van:
zakelijk
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- zoals dat onder zakenlieden gebruikelijk is
"Hij benaderde deze geruchtmakende materie een uiterst zakelijke wijze."
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- kort samengevat
"zakelijke stijl"
Synoniemen
Hyperoniemen
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- mbt. de handel; mbt. Zaken
"na het zakelijk gedeelte, gingen de zakenmensen samen lunchen"
"zakelijke taalbeheersing"
Synoniemen
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- verstandig, zakelijk
"iets zakelijk benaderen"
"een zakelijke schrijfstijl"
Synoniemen
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- zich niet in de praktijk voordoend
Synoniemen
zakelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- mbt. de of een universiteit; universitair; mbt. wetenschap
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Zakelijk beheer
- Niet-zakelijk/zakelijk onroerend goed
- E-mail (privé, zakelijk).”.
- Telefoonnummers (mobiel, privé, zakelijk);
- E-mail (privé, zakelijk).
- Zakelijk beheer (192)
- Hun bijdragen zijn kort, doelgericht en zakelijk.
- Door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte vorderingen
- Door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte vorderingen
- kredietinstellingen toestaan een LGD van 30 % toe te kennen aan niet-achtergestelde vorderingen die gedekt zijn door niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed.
- De typen niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed die door de kredietinstelling worden aanvaard en haar leningsbeleid terzake zijn duidelijk schriftelijk vastgelegd.
- Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations (code 277)
- Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations
- Dit project werd, zowel qua timing als zakelijk, onafhankelijk van DHL uitgevoerd.
- het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in advertenties.