Betekenis van:
zand
zand (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- grond van zandkorrels
"in het zand bijten"
"zijn kop in het zand steken"
Hyperoniemen
zand (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- stof van fijnkorrelig kwarts
"als droog/los zand aan elkaar hangen"
"geld/tijd loopt als zand door je vingers"
Hyperoniemen
zand
Zelfstandig naamwoord
- een losse massa die bestaat uit miljoenen stukjes steen en schelpen
"Ze lag lekker in het zand te zonnen."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Glas wordt gemaakt van zand.
- Droog zand neemt water op.
- De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.
- Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.
- Zand
- zand/grind
- Natuurlijk zand
- Grondstofproductie — zand
- Zand-grindmengsel
- Grind en zand
- CPA 08.12.11: Natuurlijk zand
- Zand en slib
- Zand en kiezel
- zand- en kleiafval
- Klein, laagland, silicaathoudend, zand