Betekenis van:
zand

zand (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • grond van zandkorrels
"in het zand bijten"
"zijn kop in het zand steken"

Hyperoniemen

zand (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • stof van fijnkorrelig kwarts
"als droog/los zand aan elkaar hangen"
"geld/tijd loopt als zand door je vingers"

Hyperoniemen

zand
Zelfstandig naamwoord
  • een losse massa die bestaat uit miljoenen stukjes steen en schelpen
"Ze lag lekker in het zand te zonnen."
zand (het ~ | meervoud zanden)
Zelfstandig naamwoord
  • woestijnvlakte

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Glas wordt gemaakt van zand.
  2. Droog zand neemt water op.
  3. De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.
  4. Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.
  5. Zand
  6. zand/grind
  7. Natuurlijk zand
  8. Grondstofproductie — zand
  9. Zand-grindmengsel
  10. Grind en zand
  11. CPA 08.12.11: Natuurlijk zand
  12. Zand en slib
  13. Zand en kiezel
  14. zand- en kleiafval
  15. Klein, laagland, silicaathoudend, zand