Betekenis van:
zeep

zeep (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • schuimend reinigingsmiddel
"een stuk(je) zeep"
"zijn handen met water en zeep wassen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

zeep
Zelfstandig naamwoord
  • Het Sanskriet, dat ook wel Oudindisch wordt genoemd, is een geleerde Indische of Indo-Arische taal die streng gereguleerd is door de spraakkunst van Pāṇini.
zeep
Zelfstandig naamwoord
  • substantie waarmee schoon gemaakt wordt; heeft een ontvettende werking

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Was je handen met zeep.
  2. Zeep helpt het vuil te verwijderen.
  3. Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.
  4. zeep,
  5. Zeep
  6. zeep
  7. Zeep, C>12-22
  8. Zeep in andere vormen
  9. Zeep, C> 12-22
  10. zeep in andere vormen
  11. Anionische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
  12. Kationische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
  13. Niet-ionische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
  14. Organische tensioactieve producten (excl. zeep), n.e.g.
  15. Zeep en als zeep te gebruiken organische tensioactieve producten en bereidingen; papier, watten, vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met wasmiddelen