Betekenis van:
zeep
zeep (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- schuimend reinigingsmiddel
"een stuk(je) zeep"
"zijn handen met water en zeep wassen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
zeep
Zelfstandig naamwoord
- Het Sanskriet, dat ook wel Oudindisch wordt genoemd, is een geleerde Indische of Indo-Arische taal die streng gereguleerd is door de spraakkunst van Pāṇini.
zeep
Zelfstandig naamwoord
- substantie waarmee schoon gemaakt wordt; heeft een ontvettende werking
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Was je handen met zeep.
- Zeep helpt het vuil te verwijderen.
- Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.
- zeep,
- Zeep
- zeep
- Zeep, C>12-22
- Zeep in andere vormen
- Zeep, C> 12-22
- zeep in andere vormen
- Anionische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
- Kationische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
- Niet-ionische organische tensioactieve producten (excl. zeep)
- Organische tensioactieve producten (excl. zeep), n.e.g.
- Zeep en als zeep te gebruiken organische tensioactieve producten en bereidingen; papier, watten, vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met wasmiddelen