Betekenis van:
zegen
zegen (de ~ | meervoud zegens)
Zelfstandig naamwoord
- iets wat heilzaam is; aangenaam iets; blijk van gunst
"een twijfelachtige zegen"
"een verhulde zegen"
Synoniemen
Hyperoniemen
zegen
Zelfstandig naamwoord
- het verlenen van een goddelijke of bovennatuurlijke bijstand.
"Er rustte een zegen op zijn gehele huis."
zegen
Zelfstandig naamwoord
- het afroepen van [1] over iemand, met name door een lid van de geestelijkheid.
"De voorganger eindigde de dienst met het uitspreken van de zegen."
zegen
Zelfstandig naamwoord
- een voordeel of gelukkige omstandigheid die aan [1] toegekend wordt.
"Dat je weer op de been bent is echt een zegen!"
zegen (de ~ | meervoud zegens)
Zelfstandig naamwoord
- aangename toestand waarin men zijn wensen bevredigd ziet en vrede heeft met zichzelf en zijn omgeving
"hierop rust geen zegen"
"veel geluk en zegen in het nieuwe jaar"
Synoniemen
Hyperoniemen
zegen (de ~ | meervoud zegens)
Zelfstandig naamwoord
- akkoord; gunstblijk v.e. hogere macht; toestemming voor iets; toelating
"kinderen zijn een zegen Gods"
"mijn zegen heb je"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
zegen
Zelfstandig naamwoord
- / vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees met daartussen het netwerk met een, al dan niet van een inkeling voorziene uitstulping of zak en waarvan de aan de boven- en onderpees bevestigde lijnen een lengte v
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kinderen zijn een zegen.
- Zegen
- Zegen.
- Pelagische trawl en zegen
- Bodemtrawl en demersale zegen
- Visserij met zegen
- Bodemtrawl en demersale zegen
- Pelagische zegen en ringzegen
- Deense en Schotse zegen
- Vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen
- Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
- vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:
- Vaartuig voor de visserij met de zegen of de handlijn
- vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen Spanje 22 vaartuigen,
- Vaartuig voor de visserij met de trawl en de zegen