Betekenis van:
zeiken

zeiken
Werkwoord
  • veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken
"Zit toch niet zo te zeiken!"
zeiken
Werkwoord
  • urineren
"Die rotkater heeft weer op die plek gezeken."
zeiken
Werkwoord
  • regenen
"Het zeikt buiten."
zeiken
Werkwoord
  • plassen; plassen; wateren; plassen; wateren; plassen
"ik moet nodig zeiken"
"het zeikt (van de regen)"

Synoniemen

Hyperoniemen

zeiken
Werkwoord
  • stortregenen

Synoniemen

Hyperoniemen