Betekenis van:
zeilen

zeilen
Werkwoord
  • varen met een zeilboot
"naar de haven zeilen"
"op het IJsselmeer zeilen"

Hyperoniemen

zeilen
Werkwoord
  • zich in een zeilboot met behulp van de wind over het water voortbewegen
zeilen
Werkwoord
  • zich voortbewegen op een manier die aan zeilen met een zeilboot doet denken
zeil (het ~ | meervoud zeilen)
Zelfstandig naamwoord
  • windvanger aan een vaartuig
"de wind in de zeilen hebben"
"de zeilen gorden"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik zou graag rond de wereld zeilen.
  2. Vind je het leuk om te gaan zeilen?
  3. Zeilen
  4. Boten, buitenboordmotoren, jetski’s, zeilen, tuigage en dekopbouw
  5. Surfen en zeilen door de corridor is echter niet toegestaan.
  6. Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke
  7. Dekkleden, zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden, zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke, tenten en kampeerartikelen:
  8. Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen
  9. Tarpaulins, zeilen voor schepen, surfplanken of zeilwagens, dekzeilen, zonweringen, tenten en kampeerartikelen
  10. vlaggen en aan een touw bevestigde vaantjes, van textiel, alsmede zeilen voor boten, voor zeilplanken of voor zeilwagens, bedoeld bij hoofdstuk 63;
  11. Ook zij erop gewezen dat Belaruskali volledig in overheidshanden is en dat de huidige autoriteiten rechtstreeks een beslissende invloed uitoefenen op het reilen en zeilen van de onderneming.