Betekenis van:
zekerheid

zekerheid (de ~ | meervoud zekerheden)
Zelfstandig naamwoord
  • het zeker, overtuigd zijn van iets; beslistheid
"absolute zekerheid (over iets hebben)"
"zekerheid krijgen (over iets)"

Synoniemen

Hyperoniemen

zekerheid
Zelfstandig naamwoord
  • het uitgesloten zijn van andere mogelijkheden
"Had je maar zekerheid!"
zekerheid (de ~ | meervoud zekerheden)
Zelfstandig naamwoord
  • waarborg; garantie; garantie; onderpand; financiële borgstelling
"iets op zekerheid lenen"
"zekerheid stellen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

zekerheid
Zelfstandig naamwoord
  • vertrouwen in jezelf, eigen krachten; zelfverzekerdheid; vertrouwen in of op zichzelf, het vertrouwen op eigen krachten tegenover zijn taak en mogelijke hinderpalen
"zekerheid in"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ze beantwoordde alle vragen met zekerheid.
  2. De enige zekerheid voor de verliezers is geen heil te verwachten
  3. Zekerheid
  4. Financiële zekerheid
  5. Sociale zekerheid
  6. DOORLOPENDE ZEKERHEID
  7. Sociale zekerheid
  8. SOCIALE ZEKERHEID
  9. Zekerheid — Referentiebedrag.
  10. Zekerheid — Referentiebedrag
  11. sociale zekerheid);
  12. sociale zekerheid;
  13. Sociale zekerheid
  14. DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — 99208
  15. Zekerheid wordt gesteld: