Betekenis van:
zelfvertrouwen

zelfvertrouwen (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vertrouwen in jezelf, eigen krachten; zelfverzekerdheid; vertrouwen in of op zichzelf, het vertrouwen op eigen krachten tegenover zijn taak en mogelijke hinderpalen
"vol zelfvertrouwen"
"gebrek aan zelfvertrouwen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Motivatie en zelfvertrouwen zijn van essentieel belang voor iemands competentie.
  2. Een positieve attitude omvat de motivatie en het zelfvertrouwen om een leven lang met succes verder te leren.