Betekenis van:
zenden

zenden
Werkwoord
  • sturen
"[een bloemstuk] naar [een zieke collega] zenden"
"[een bericht] naar [huis/'de krant'] zenden"

Hyperoniemen

Hyponiemen

zenden
Werkwoord
  • sturen
"Ik had je eergisteren die brief gezonden."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Gelieve ons meer informatie te zenden.
  2. Te zenden naar:
  3. Gelieve ons toe te zenden
  4. Zenden van documenten aan groepsleden
  5. Gelieve ons toe te zenden:
  6. aan lidstaten te zenden aanvullende informatie;
  7. VERZOEK OM CONTROLE, toe te zenden aan:
  8. Door te zenden na aanlanding van vangst
  9. VERZOEK OM CONTROLE, toe te zenden aan:
  10. VERZOEK OM CONTROLE, toe te zenden aan:
  11. Aan het bureau te zenden informatie
  12. VERZOEK OM CONTROLE, toe te zenden aan:
  13. Aan lidstaten te zenden aanvullende informatie
  14. De lidstaten zenden de gegevens elektronisch toe.
  15. Kennisgevingen betreffende noodsituaties aan de Commissie zenden