Betekenis van:
zending

zending (de ~ | meervoud zendingen)
Zelfstandig naamwoord
  • opdracht die elders wordt volbracht; opdracht; speciale opdracht, taak
"een zending in het buitenland vervullen"

Synoniemen

Hyperoniemen

zending (de ~ | meervoud zendingen)
Zelfstandig naamwoord
  • verzameling zendelingen
"de Evangelische Zending in Korea"

Hyperoniemen

Hyponiemen

zending (de ~ | meervoud zendingen)
Zelfstandig naamwoord
  • werkzaamheden v.d. zendelingen
"op zending gaan"

Hyperoniemen

zending
Zelfstandig naamwoord
  • materiaal dat gezamenlijk verzonden wordt
"Er is zojuist een grote zending binnengekomen."
zending (de ~ | meervoud zendingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het (per post) opsturen; het verzenden
"de zending van goederen"

Synoniemen

Hyperoniemen

zending
Zelfstandig naamwoord
  • ''protestantisme'' de activiteiten verbonden aan het brengen van het evangelie, met name in een ver land

Voorbeeldzinnen

  1. Die hierboven vermelde zending werd behoorlijk afgeleverd.
  2. Zending
  3. Overeenstemming van de zending
  4. Identificatie van de zending:
  5. Identificatie van de zending
  6. Identificatiegegevens van de zending:
  7. identificatie van de zending,
  8. Identificatiegegevens zending (6):7.1.
  9. Identificatiegegevens zending (5):7.1.
  10. de gehele zending paardachtigen:
  11. Identificatiegegevens zending (5):6.2.
  12. Aankomst van de zending
  13. Identificatiegegevens zending (6):6.2.
  14. Zending opnieuw verzegeld
  15. Identificatiegegevens zending (8): …