Betekenis van:
zendtijd

zendtijd (de ~ | meervoud zendtijden)
Zelfstandig naamwoord
  • tijd waarop men mag uitzenden
"zendtijd huren/kopen"

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zendtijd voor specifieke entiteiten
  2. De STER is verantwoordelijk voor de aan haar toegewezen zendtijd.
  3. Voorts dienen de artikelen 16 en 17, ingeval die taal of talen voor een belangrijk deel, maar niet voor de gehele zendtijd van het kanaal worden gebruikt, niet van toepassing te zijn op dat deel van de zendtijd.
  4. Met uitzondering van overeenkomsten voor de aankoop, ontwikkeling, productie of coproductie van programmamateriaal door radio-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd.
  5. het evenement gebeurt tijdens de zendtijd van een algemeen nieuwsjournaal dat gewoonlijk voor deze uitgever wordt uitgezonden;
  6. In de praktijk streeft NOS RTV ernaar 9-11 % van de totale zendtijd aan sportprogramma's te wijden.
  7. Het percentage totale zendtijd dat aan dergelijke sportevenementen moet worden gewijd is niet vooraf in de wet vastgelegd.
  8. De wet bevat ook specifieke programmavereisten, die betrekking hebben op de inhoudscategorieën die moeten worden bestreken en de hoeveelheid zendtijd die aan elke categorie moet worden besteed.
  9. Richtlijn 2004/18/EG: uitgezonderd opdrachten betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal door radio-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd.
  10. De Commissie is echter van mening, dat de uitzending van sportprogramma's, binnen een limiet van ongeveer 10 % van de totale zendtijd, geen kennelijke fout is.
  11. Verder is de totale hoeveelheid zendtijd die aan verschillende categorieën onderwerpen, zoals cultuur, verstrooiing en educatie, moet worden besteed, gereguleerd door middel van voorgeschreven percentages.
  12. voor opdrachten voor diensten voor de aankoop, ontwikkeling, productie of coproductie van programmamateriaal dat is bestemd voor de uitzending door omroepen en opdrachten voor zendtijd.”.
  13. De jaarlijkse betalingen worden gedaan op grond van artikel 110 Mediawet volgens hetwelk „de instellingen die zendtijd hebben verkregen (…) aanspraak [hebben] op bekostiging uit 's Rijks kas”.
  14. Het is voor de bevoegde nationale autoriteiten bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van de desbetreffende bepalingen belangrijk om, wat betreft netten die niet uitsluitend gewijd zijn aan telewinkelen, een onderscheid te kunnen maken tussen zendtijd besteed aan telewinkelspots, reclamespots en andere vormen van reclame enerzijds en zendtijd besteed aan blokken voor telewinkelen anderzijds.
  15. De dagelijkse zendtijd besteed aan aankondigingen door de omroeporganisatie in verband met haar eigen programma’s en met rechtstreeks daarvan afgeleide ondersteunende producten of aan mededelingen van de overheid en liefdadigheidsgroepen die gratis worden uitgezonden, dient niet tot de maximale zendtijd per dag of per uur voor reclame en telewinkelen te worden gerekend.