Betekenis van:
ziedend
ziedend
Bijvoeglijk naamwoord
- witheet van woede
"De man werd ziedend van die belediging."
ziedend
Bijvoeglijk naamwoord
- razend; woedend; hoog opschietend; erg kwaad; giftig; heel boos; woedend; furieus; woedend; erg kwaad; erg kwaad; witgloeiend
"ziedend reageren"
"een ziedende start"
Synoniemen
- woedend
- bloedlink
- duivels
- fulminant
- furieus
- laaiend
- pisnijdig
- pissig
- rabiaat
- rebels
- spinnijdig
- razend
- woest
- giftig
- hels
- witheet