Betekenis van:
zieke
zieke (de ~ | meervoud zieken)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die ziek is
"een langdurig zieke"
"een psychisch/geestelijk zieke"
Hyperoniemen
Hyponiemen
zieke
Zelfstandig naamwoord
- iemand die ziek is
zieke
Bijvoeglijk naamwoord
- van ziek
Voorbeeldzinnen
- Leg de zieke op zijn rug.
- Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
- Zolang een zieke nog reageert, is er hoop
- Noch betaamt het (de dokter) het temperament van de zieke man te negeren
- Zieke of verdachte dierenIII.9.9.
- Het onderscheid tussen zieke en ernstig zieke dieren berust op een subjectief klinisch oordeel.
- monsters genomen van — indien aangetroffen — vijf zieke of dode vogels.
- kinderen/zuigelingen, zieke passagiers en personen met verminderde mobiliteit;
- Kinderen/zuigelingen, zieke passagiers en personen met verminderde mobiliteit;
- ten minste vijf zieke/dode vogels, indien die er zijn, en/of
- Dergelijke schuilplekjes dienen regelmatig te worden gecontroleerd op de aanwezigheid van zieke of gekwetste dieren.
- Passieve surveillance van zieke en dode in het wild levende vogels wordt gericht op:
- Er moeten afsluitbare voorzieningen zijn voor het slachten van zieke en verdachte dieren.
- Er moet worden voorzien in ruimten om zieke of gewonde dieren afgezonderd te huisvesten.
- Bij warm weer en voor zieke kalveren moet echter altijd vers drinkwater beschikbaar zijn.