Betekenis van:
ziekelijk

ziekelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • geneigd om vaak ziek te zijn
"Hij was altijd al een ziekelijk kind geweest."
ziekelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • geestelijk ongezond
"Hij had een ziekelijke neiging om mensen te begluren."
ziekelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • ziekelijk, ongezond van geest.
  • datgene wat abnormaal of afwijkend van het gewone is.
"een ziekelijke neiging hebben tot [brandstichting]"

Synoniemen

Hyperoniemen

ziekelijk
Bijwoord
  • op geestelijk ongezonde wijze
"Hij was ziekelijk jaloers."