Betekenis van:
ziekjes

ziekjes
Bijwoord
  • in enige mate ziek
"Hij ging wat ziekjes aan het werk, maar knapte geleidelijk weer op."
ziekjes
Bijvoeglijk naamwoord
  • in enige mate ziek
"Hij was wat ziekjes."
ziekjes
Bijvoeglijk naamwoord
  • onpasselijk; slap, zwak en lusteloos; niet lekker; onwel

Synoniemen

Hyperoniemen