Betekenis van:
ziekmakend
ziekmakend
Bijvoeglijk naamwoord
- ziekte of walging veroorzakend
"een ziekmakende reportage"
"een ziekmakende vertoning"
Synoniemen
ziekmakend
Bijvoeglijk naamwoord
- walgelijk; afschuw verwekkend; afkeer inboezemend; die of dat misselijk maakt; weerzinwekkend; weerzinwekkend
Synoniemen
- weerzinwekkend
- afschuwwekkend
- afstotelijk
- afstotend
- degoûtant
- degoutant
- detestabel
- gruwzaam
- misselijkmakend
- onsmakelijk
- stuitend
- walgelijk
- walglijk
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- kenmerken van het ziekmakend agens of de ziekmakende factor.
- Virulentie: ziekmakend vermogen van een micro-organisme, gemeten aan de hand van de ernst van de veroorzaakte ziekte.