Betekenis van:
zijde
zijde (de ~ | meervoud zijden, zijdes)
Zelfstandig naamwoord
- kant v.e. straat
"aan welke zijde"
"hij woont aan deze zijde van het kanaal"
Hyperoniemen
zijde (de ~ | meervoud zijden, zijdes)
Zelfstandig naamwoord
- draad, weefsel of kledij
"een streng zijde"
"een hemd van zijde"
Hyperoniemen
zijde (de ~ | meervoud zijden, zijdes)
Zelfstandig naamwoord
- grensvlak v.e. (wiskundig) lichaam
"ter zijde"
"aan welke zijde"
Hyperoniemen
zijde (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- product v.d. zijderups
"zijde spinnen"
"zo zacht als zijde"
Hyperoniemen
zijde
Zelfstandig naamwoord
- een van beide of meerdere lijnen of vlakken
"De ene zijde is beschreven, de andere is leeg gelaten."
zijde
Zelfstandig naamwoord
- zeer zachte stof gemaakt van cocons van de zijderups
"Deze rok is van zijde."
Voorbeeldzinnen
- Iedereen is een maan en heeft een donkere zijde die hij nooit aan iemand laat zien.
- Een kant van een munt wordt 'kop' genoemd, en de andere zijde wordt 'munt' genoemd.
- zijde,
- ZIJDE
- Zijde
- zijde
- ottertrawl (zijde)
- eiwithydrolysaten, zijde-
- 50 Zijde
- van zijde of van afval van zijde
- Ruwe zijde, niet gemoulineerd
- zijde en melamine 1,01;
- Zijde, met uitzondering van:
- van andere textielstoffen– zijde
- Aantal koppelingen per zijde: …