Betekenis van:
zilver

zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • edel metaal
"een schaal/bord/lepel van zilver"
"spreken is zilver, zwijgen is goud"

Hyperoniemen

zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • geld van dit metaal
"iemand in zilver uitbetalen"

Hyperoniemen

zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • een of meer zilveren voorwerpen
"zilver- en glaswerk"
"met zilver eten"

Synoniemen

Hyperoniemen

zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • medaille voor tweede plaats
"zilver winnen/behalen"

Hyperoniemen

zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • witte kleur
"het zilver van haar haren"
"een schilderij met veel wit en zilver"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

zilver
Zelfstandig naamwoord
  • scheikundig element met symbool '''Ag''' en atoomnummer 47. Het is een zilverkleurig overgangsmetaal
zilver (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • delfstof waaruit zilver gewonnen kan worden

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Goud is zwaarder dan zilver.
  2. Spreken is zilver, zwijgen is goud.
  3. Spreken is zilver, zwijgen is goud
  4. zilver.
  5. Zilver
  6. van zilver
  7. aluminiumnatriumsilicaat-zilver-zinkcomplex/zilver-zinkzeoliet
  8. Met zilver geplatteerd
  9. E 174 — ZILVER
  10. Edelsmidswerk van zilver
  11. Zilver- en goudwerk
  12. Zilver-zink-aluminium-boorfosfaatglas/glasoxide, zilver en zink bevattend
  13. ten hoogste 85 gewichtspercenten zilver,
  14. Zilver (oplosbare verbindingen als Ag)
  15. Zilver (verguld zilver en geplatineerd zilver daaronder begrepen), onbewerkt, halfbewerkt of in poedervorm