Betekenis van:
zingen
zingen
Werkwoord
- het musiceren met de menselijke stem
"Zij zingen iedere zaterdag in een koor."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij ging door zingen.
- De vogels zingen.
- Madonna kan zingen.
- We horen je vaak zingen.
- Ik wil een liedje zingen.
- Je kunt een lied zingen.
- Zij kan heel goed zingen.
- De vogels zingen in de bomen.
- Ik heb haar een lied horen zingen.
- Waarom kan ik niet zingen zoals zij?
- Kun je alstublieft ophouden met zingen?
- Het is jouw beurt om te zingen.
- Laten we het Engelse liedje zingen.
- Heb je haar ooit horen zingen op het podium?
- Zou je wat Engelse liedjes voor ons kunnen zingen?