Betekenis van:
zomerhuis

zomerhuis (het ~ | meervoud zomerhuizen)
Zelfstandig naamwoord
  • huisje voor verblijf tijdens vakantie; huis voor gebruik in de vakantie; huis waar je tijdelijk verblijft
"de exploitatie van zomerhuisjes"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het oude zomerhuis had slechts één bed, daarom sliepen we er om de beurt in.