Betekenis van:
zondig

zondig
Bijvoeglijk naamwoord
  • mbt. zonden; in religieuze betekenis
"zondige woorden/daden"
"zich zondig gedragen"

Synoniemen

Hyperoniemen

zondig
Bijvoeglijk naamwoord
  • goddelijke voorschriften of verboden schendend
"Mensen zijn uiterst zondige wezens."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij leidde een zondig leven.