Betekenis van:
zoom
zoom
Zelfstandig naamwoord
- tegen uitrafeling beschermende omslag van het uiteinde van een kledingstuk
"Ik moet er nog even een zoom in zetten."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Nuplex Resins bv, Bergen op Zoom, Nederland
- Sabic Innovative Plastics BV, Bergen op Zoom, Nederland;
- een digitaal fototoestel van 1,92 megapixels met een optische zoom;
- een digitaal fototoestel van 2 megapixels met een digitale zoom;