Betekenis van:
zoutzuur

zoutzuur
Bijvoeglijk naamwoord
  • op zoutzuur betrekking hebbend
"Keukenzout is het zoutzure zout van natronloog."
zoutzuur
Bijvoeglijk naamwoord
  • zoutzuur bevattend
"Je kunt deze reactie beter in een licht zoutzure oplossing uitvoeren."
zoutzuur
Zelfstandig naamwoord
  • een oplossing van waterstofchloride (HCl)
"Kalksteen kan met een beetje zoutzuur opgelost worden."
zoutzuur (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • sterk zuur, een oplossing van waterstofchloride in water

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. zoutzuur
  2. Waterstofchloride (zoutzuur)
  3. Waterstofchloride/zoutzuur
  4. Zoutzuur, 0,1 N
  5. zoutzuur (pH-regelaar)
  6. Zoutzuur (0,5 mol/l).
  7. Waterstofchloride (zoutzuur); chlorozwavelzuur
  8. Oplosbaar in zoutzuur
  9. Titratie met zoutzuur
  10. Zoutzuur 0,1 mol/l.
  11. Zoutzuur 3 mol/l.
  12. Oplosbaar in verdund zoutzuur.
  13. Zoutzuur, 1,13 % (m/V).
  14. Zoutzuur 4 mol/l.
  15. E 507 ZOUTZUUR