Betekenis van:
zucht
zucht (de ~ | meervoud zuchten)
Zelfstandig naamwoord
- hoorbare uitademing bij opluchting, zorg
"een zucht onderdrukken"
"een diepe zucht slaken"
Hyperoniemen
zucht (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- voormelk; eerste melk bij een zoogdier
"De koe produceerde te weinig zucht voor haar kalfje."
Synoniemen
Hyperoniemen
zucht (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- ophoping van vocht; opgehoopt vocht in het lichaam
"zucht in de benen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
zucht
Zelfstandig naamwoord
- onbedwingbare drang, verslaving
zucht (de ~ | meervoud zuchten)
Zelfstandig naamwoord
- wind binnenshuis; het meegezogen worden van lucht of water; beweging van lucht; stromende lucht