Betekenis van:
zwaar
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
- betrekkelijk veel wegend
"een zware koffer"
"zo zwaar als lood"
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
- erg vermoeiend; zwaar(wichtig); inspannend
"een zwaar examen"
"zwaar voedsel"
Synoniemen
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
- van groot gewicht
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
- van grote moeilijkheidsgraad
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate
Synoniemen
- zeer
- allemachtig
- beestachtig
- bijzonder
- bliksems
- bloedig
- bovenmate
- buitengewoon
- buitenmate
- buitensporig
- crimineel
- deerlijk
- deksels
- donders
- drommels
- eindeloos
- enorm
- erbarmelijk
- fantastisch
- formidabel
- geweldig
- goddeloos
- godsjammerlijk
- grenzeloos
- grotelijks
- heel
- ijselijk
- ijzig
- intens
- krankzinnig
- machtig
- mirakels
- monsterachtig
- moorddadig
- oneindig
- onnoemelijk
- ontiegelijk
- ontstellend
- ontzaglijk
- ontzettend
- onuitsprekelijk
- onvoorstelbaar
- onwezenlijk
- onwijs
- overweldigend
- peilloos
- reusachtig
- reuze
- schrikkelijk
- sterk
- uiterst
- verdomd
- verdraaid
- verduiveld
- verduveld
- verrekt
- verrot
- verschrikkelijk
- vervloekt
- vreselijk
- waanzinnig
- zeldzaam
- verbluffend
- ongeloofwaardig
- onwaarschijnlijk
Voorbeeldzinnen
- Dit boek is zwaar.
- Deze tafel is zwaar.
- Het leven van een bankier is zwaar.
- Is het werk te zwaar voor u?
- Het meisje was zwaar verwond in het verkeersongeluk.
- Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
- Ik ben thuis gebleven, omdat ik zwaar verkouden was.
- We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
- zwaar
- gemiddeld zwaar
- te zwaar
- Zwaar gehandicapt
- Zwaar ongeval
- Banden voor zwaar gebruik
- Nafta (aardolie), zwaar, gealkyleerd;