Betekenis van:
zwakheid

zwakheid
Zelfstandig naamwoord
  • gebrek, fout
"Ieder mens heeft z'n zwakheden."
zwakheid
Zelfstandig naamwoord
  • het zwak-zijn
"Van zwakheid wordt soms misbruik gemaakt."
zwakheid (de ~ | meervoud zwakheden)
Zelfstandig naamwoord
  • moreel slechte hoedanigheid
"iedereen heeft zijn zwakheden"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Frankrijk betwist de beweringen van Siemens als zou in het bijzonder de sector Transport van Alstom tekenen van zwakheid vertonen.
  2. Wanneer een zwakheid wordt geïdentificeerd, eist de bevoegde autoriteit dat beschermende maatregelen worden toegepast die in verhouding staan tot het risico.