Betekenis van:
zweem

zweem (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • spoor, kleine hoeveelheid
"een zweem van [ernst/hoop/melancholie]"
"er is geen zweem van te bespeuren"

Hyperoniemen

zweem
Zelfstandig naamwoord
  • spoor.
"Er was geen zweem van berouw te herkennen."