Betekenis van:
zwembad
zwembad (het ~ | meervoud zwembaden)
Zelfstandig naamwoord
- gelegenheid om te zwemmen; grote bak water om in te zwemmen; zwembad; waterbekken
"een subtropisch zwembad"
"een zwembad in de open lucht"
Synoniemen
Hyperoniemen
zwembad
Zelfstandig naamwoord
- een bassin om in te zwemmen
"Ze maakten 's winters het zwembad leeg."
zwembad
Zelfstandig naamwoord
- een inrichting om te zwemmen
"De jeugd gaat tegenwoordig graag naar het zwembad op een warme zomerse dag."
Voorbeeldzinnen
- Hij sprong in het zwembad.
- Dit zwembad is geopend voor het publiek.
- Kinderen onder de dertien jaar mogen dit zwembad niet in.
- Dit hotel heeft een sportzaal en een zwembad.
- 's Zomers ga ik elke dag naar het zwembad.
- Hoe laat gaat het zwembad open?
- Het zwembad wordt gemeenschappelijk gebruikt door alle kinderen in de buurt.
- Bouwwerkzaamheden voor zwembad
- Bouwwerkzaamheden voor zwembad/Particulier
- Bouwwerkzaamheden voor zwembad/Openbaar
- Het zwembad is natuurlijk of milieuvriendelijk, waarbij uitsluitend natuurlijke elementen zowel de hygiëne als de veiligheid van de zwemmers waarborgen (1 punt).
- Het zwembad moet zijn voorzien van een automatisch doseringssysteem waardoor steeds de minimaal vereiste hoeveelheid ontsmettingsmiddel voor een optimaal hygiënisch resultaat wordt gebruikt (1 punt).
- Het zwembad moet zijn voorzien van een automatisch doseringssysteem waardoor steeds de minimaal vereiste hoeveelheid desinfectans voor een optimaal hygiënisch resultaat wordt gebruikt.
- Beoordeling en verificatie: de aanvrager verschaft technische documentatie over het automatische doseringssysteem of over het type natuurlijk/milieuvriendelijk zwembad en het onderhoud hiervan.
- Het kampeerterrein moet beschikken over een warmteterugwinningssysteem voor één (1 punt) of twee (1,5 punt) van de volgende categorieën: koelsystemen, ventilatoren, wasmachines, afwasmachines, zwembad(en) en sanitair afvalwater.