Betekenis van:
zwikken
zwikken
Werkwoord
- een verdraaiing of verstuiking verkrijgen
"Mijn voet zwikte toen ik net op de rand van de stoep ging staan."
zwikken
Werkwoord
- knakken.
zwikken
Werkwoord
- een bepaald kaartspel spelen
zwik (de ~ | meervoud zwikken)
Zelfstandig naamwoord
- het verkeerd buigen v.e. lichaamsdeel
Synoniemen
Hyperoniemen
zwik (de ~ | meervoud zwikken)
Zelfstandig naamwoord
- hoekstuk tussen boog en omlijsting
"de zwik van de poort"
Hyperoniemen
zwik (de ~ | meervoud zwikken)
Zelfstandig naamwoord
- uitwendige genitaliën v.d. man