Vertaling van bil

Inhoud:

Deens
Nederlands
bil, automobil {zn.}
auto  [m]
automobiel  [m]
Min far har købt en ny bil.
Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.
Jeg købte en ny bil til hende.
Ik heb een nieuwe auto voor haar gekocht.


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Kan du køre bil?

Kunt u autorijden?

Kan du køre bil?

Kun je autorijden?

Min far har købt en ny bil.

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

Jeg købte en ny bil til hende.

Ik heb een nieuwe auto voor haar gekocht.

Du kan tage min bil, hvis du vil.

Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.

Åbn aldrig døren på en bil der er i bevægelse.

Open nooit de deur van een voertuig in beweging.


Gerelateerd aan bil

automobil