Vertaling van briller

Inhoud:

Deens
Nederlands
briller {eigenn.}
bril  [m]


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Han bærer briller.

Hij draagt een bril.

Hvor er mine briller?

Waar is mijn bril?

Han bærer altid mørke briller.

Hij draagt altijd een donkere bril.

Jeg kan læse uden briller.

Ik kan lezen zonder bril.