Vertaling van engel

Inhoud:

Deens
Nederlands
engel {zn.}
engel  [m]
Du er en engel!
Je bent een engel!
Hun synger som en engel.
Ze zingt als een engel.


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Du er en engel!

Je bent een engel!

Hun synger som en engel.

Ze zingt als een engel.