Vertaling van fransk

Inhoud:

Deens
Nederlands
fransk {bn.}
Frans 
fransk {zn.}
Franse taal [v]
Frans  [o]


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Hans kone er fransk.

Zijn vrouw is Franse.

Du ønsker at se en fransk film, gør du ikke?

Jullie willen een Franse film zien, nietwaar?