Vertaling van gud

Inhoud:

Deens
Nederlands
gud {zn.}
god  [m]
godheid  [v]
Gud eksisterer.
God bestaat.
Gud være med os.
God zij met ons.
Gud {eigenn.}
God [m]


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Gud eksisterer.

God bestaat.

Gud være med os.

God zij met ons.

Gud skabte verdenen.

God heeft de wereld geschapen.

Jeg tror ikke på Gud.

Ik geloof niet in God.

I begyndelsen skabte Gud himlen og jorden.

In het begin schiep God de hemel en de aarde.

I begyndelsen skabte Gud himlen og jorden.

In het begin schiep God de hemel en de aarde.


Gerelateerd aan gud

Gud