Vertaling van nok

Inhoud:

Deens
Nederlands
nok {bw.}
bepaald 
ongetwijfeld
vast
wel degelijk
zeker 
nok, tilstrækkelig {bn.}
genoeg
voldoende 
nok {bw.}
basta
genoeg
nogal
tamelijk 
vrij
voldoende 


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Jeg har ikke samlet nok materiale til at kunne skrive en bog.

Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.

Isen er tyk nok til at man kan gå på den.

Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.


Gerelateerd aan nok

tilstrækkelig