Vertaling van rejse

Inhoud:

Deens
Nederlands
rejse {ww.}
reizen 
Jeg kan lide at rejse.
Ik hou van reizen.
Han kan virkelig godt lide at rejse.
Hij houdt echt veel van reizen.
rejse, tur {zn.}
tocht
rit
rejse, tur {zn.}
rit
rijtoer
rejse {zn.}
trip
tocht
toer
reis 


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Jeg kan lide at rejse.

Ik hou van reizen.

Han kan virkelig godt lide at rejse.

Hij houdt echt veel van reizen.


Gerelateerd aan rejse

tur