Vertaling van skole
Inhoud:
Deens
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Deens
Nederlands
Hvor er jeres skole?
Waar is je school?
Vores skole begynder klokken otte.
Onze school begint om acht uur.
Jeg vil ikke gå i skole.
Ik wil niet naar school.
Han kommer tit for sent til skole.
Hij komt vaak laat op school.
Jeg kan ikke lide at gå i skole.
Ik vind school niet leuk.
Hun har ikke været i skole i fem dage.
Ze was niet op school voor vijf dagen.