Vertaling van sted
Inhoud:
Deens
Nederlands
Hvor er det smukkeste sted i verden?
Waar is de mooiste plaats op aarde?
"Denne samtale har aldrig fundet sted." - "Hvilken samtale?"
"Dit gesprek heeft nooit plaats gevonden." - "Welk gesprek?"
bopæl, sted {zn.}
woonplaats
domicilie
domicilie
bopæl, sted {zn.}
woonplaats
Voorbeelden in zinsverband
Deens
Nederlands
Hvornår tager du af sted?
Wanneer vertrekt ge?
Hvor er det smukkeste sted i verden?
Waar is de mooiste plaats op aarde?
Han tager af sted til skolen klokken syv.
Hij vertrekt naar school om zeven uur.
"Denne samtale har aldrig fundet sted." - "Hvilken samtale?"
"Dit gesprek heeft nooit plaats gevonden." - "Welk gesprek?"
Jeg ville gerne se dig før jeg tager af sted til Europa.
Ik wil je nog zien voor ik naar Europa vertrek.